U bent hier 9 Hoger beroep

Hoger Beroep

Het kan natuurlijk gebeuren dat u van mening bent (meer dan) voldoende bewijs te hebben ingestuurd waarop uw stellingen zijn gebaseerd, die stellingen ook voldoende te hebben toegelicht, maar dat de rechter u toch in het ongelijk stelt. In dat geval kunt u in hoger beroep tegen de uitspraak.

Hoger beroepstermijn

De termijn om in hoger beroep te komen tegen een vonnis (of beschikking) is drie maanden, gerekend vanaf de dag van de uitspraak. Alleen bij kort gedingen geldt een andere termijn, namelijk vier weken.

Deze termijnen zijn ‘keihard’ wat betekent dat het heel belangrijk is om tijd in actie te komen om hoger beroep in te stellen. Gebeurt dat niet en wordt er te laat hoger beroep ingesteld, dan is het hoger beroep niet ontvankelijk en staat de uitspraak van de rechtbank vast. Juridisch wordt zo’n vaststaande uitspraak een in kracht van gewijsde gegane uitspraak genoemd.

Enkel in een zeer uitzonderlijk geval kan dan nog iets tegen zo’n uitspraak gedaan worden, maar over het algemeen geldt dat een in kracht van gewijsde gegane uitspraak onaantastbaar is.

Verloop hoger beroep

In hoger beroep gelden veel dezelfde regels als bij de rechtbank. Maar de manier waarop de procedure in hoger beroep plaatsvindt kent wel enkele belangrijke verschillen.

Appeldagvaarding

Het eerste verschil zit in de dagvaarding waarmee hoger beroep wordt ingesteld (ook wel ‘appeldagvaarding’). Het is namelijk niet verplicht (en ook niet gebruikelijk) om in die dagvaarding een toelichting te geven op de reden dat hoger beroep wordt ingesteld.

Die dagvaarding is daarom vaak veel korter en formeler dan de dagvaarding die bij de rechtbank is uitgebracht (‘in eerste aanleg’). In de kern komt het erop neer dat in de hoger beroepsdagvaarding enkel staat dat degene die hoger beroep instelt (de ‘appellant’ het oneens is met de uitspraak (of uitspraken als er een of meerdere tussenvonnissen zijn gewezen) en dat diegene daartegen hoger instelt.

Natuurlijk staat ook de eis vermeld in die hoger beroepsdagvaarding, maar de toelichting op die eis (de ‘gronden’) en de bijlagen (producties) ontbreken vaak. Die worden namelijk over het algemeen pas veel later ingediend in het inhoudelijke processtuk van de eisende partij in hoger beroep, de ‘memorie van grieven’.

Als de appeldagvaarding door de deurwaarder is bezorgd bij de andere partij (‘geïntimeerde’ genoemd) of partijen (‘geïntimeerden’), dan wordt weer een afschrift daarvan door de deurwaarder naar de eisende partij gestuurd. Of beter gezegd: naar de advocaat van de eisende partij.

Verplichte procesvertegenwoordiging

Het is namelijk verplicht om in hoger beroep door een advocaat te worden bijgestaan, wat een ander groot verschil is met de procedure in eerste instantie. Bij kantonzaken mag een partij namelijk zelf procedure, of zich laten bijstaan door een deurwaarder, jurist, medewerker van een rechtsbijstandsverzekeraar die geen advocaat is, door een familielid of kennis (enzovoort). In hoger beroep, net als bij handelszaken bij de rechtbank, is dat niet toegestaan en is het verplicht om met een advocaat te procederen.

De advocaat zal de betekende appeldagvaarding, eventueel waar nodig samen met een herstelexploot of -exploten, insturen naar het Hof. Het Hof zal de zaak vervolgens op de rolagenda plaatsen, waarna de geïntimeerde (de gedaagde partij in hoger beroep dus) de mogelijkheid heeft zich – door tussenkomst van een advocaat -te ‘stellen’.

Vanaf nu loopt de procedure bij het Hof vaak anders dan bij de rechtbank.

Mondelinge behandeling na aanbrengen

Waar bij de rechtbank vaak pas een zitting (‘mondelinge behandeling’ genoemd) wordt ingepland nadat de inhoudelijke standpunten over en weer al zijn ingestuurd, gebeurt dat bij het Hof vaak andersom.

Eerst vindt er een mondelinge behandeling na aanbrengen plaats, wat dus betekent dat de zitting plaatsvindt kort nadat de dagvaarding is uitgebracht en op de rolagenda van het Hof is geregistreerd.

Zo’n mondelinge behandeling na aanbrengen dient om te bekijken wat nu precies de reden van het hoger beroep is geweest en of het niet mogelijk is dat partijen tot een andere oplossing komen dan verder procederen. Als die behoefte voor een andere oplossing er wel is, dan komt er vaak een schikking (ook wel: ‘minnelijke regeling’) tot stand.

Die schikking is vaak gebaseerd op wat partijen verdeeld houdt in de procedure, maar dat hoeft niet. Juist omdat de rechter geen beslissing neemt bij zo’n schikking, maar het partijen zelf zijn die de oplossing bedenken (al dan niet na advies van de rechter in hoger beroep, de ‘raadsheer’) hebben zij veel meer vrijheid dan een rechterlijke instantie.

Lukt het partijen om tot zo’n schikking te komen, dan wordt die vaak vastgelegd in een proces-verbaal van de zitting. Het grote voordeel daarvan is dat zo’n proces-verbaal dezelfde geldigheid heeft als een rechterlijke uitspraak. De reden daarachter is dat het proces-verbaal wordt vastgelegd door de rechterlijke instantie en het voorzien wordt van het stempel ‘in naam van de Koning’. Daardoor mag een deurwaarder over gaan tot het innen van de bereikte regeling, als die niet of niet goed wordt nagekomen.

Heeft u vragen over een mondelinge behandeling na aanbrengen, neemt u dan vooral contact op met onze specialisten.

Second opinion

Het Hof kent nog een andere mogelijkheid van het oplossen van het geschil; de zogeheten ‘second opinion’-procedure. In dat geval spreken partijen af dat het Hof de zaak, zoals die bij de rechtbank was dus zonder nieuwe argumenten en stukken, nogmaals te beoordelen.

Het grote voordeel van deze procedure is de snelheid ervan. Partijen krijgen snel een nieuw oordeel van het Hof en weten daardoor (veel) sneller waar zij aan toe zijn.

Mocht u vragen hebben over de second opinion-procedure, of op zoek zijn naar advies hierover, neemt u dan vooral contact met ons op.

Verder verloop procedure in hoger beroep

Besluiten partijen geen gebruik te maken van de second opinion-procedure en wordt er ook geen schikking bereikt, dan zal de partij die in hoger beroep is gegaan (de ‘appellant’) een termijn krijgen om zijn of haar processtuk in te dienen. Dat processtuk heet de memorie van grieven.

Daarna mag de gedaagde partij (‘geïntimeerde’) het processtuk indienen; dit processtuk wordt de ‘memorie van antwoord’ genoemd. Het is voor de geïntimeerde overigens mogelijk ook zelf weer een tegeneis in te stellen.

Gebeurt dat, dan krijgt de appellant de mogelijkheid een eigen memorie van antwoord, alleen gericht op die tegeneis, in te dienen. Deze laatstbedoeld memorie van antwoord wordt de memorie van antwoord in reconventie genoemd. Net als bij de rechtbank wordt de procedure van de eisende partij namelijk conventie genoemd en de procedure van de tegeneis reconventie.

Als beide partijen hun processtukken hebben ingediend, dan laat het Hof het vervolgens vaak aan partijen over hoe het vervolg eruitziet. In de rolagenda komt dan te staan dat de zaak ‘voor partijberaad’ staat. Partijen kunnen dan nog vragen een reactie te mogen indienen op een bepaald stuk (‘akte’ genoemd), kunnen vragen om het inplannen van getuigenverhoren (‘enquête’ genoemd), kunnen vragen om pleidooi (dat kan trouwens zowel schriftelijk, als mondeling) en kunnen vragen om uitspraak (‘arrest’).

Als eenmaal een eindarrest is gewezen, dan is de procedure in hoger beroep afgerond.

Bel voor kundig juridisch advies 070 221 0514.

Neem contact op. Wij kunnen u helpen.

Vanzelfsprekend behandelen we alle aan ons verstrekte gegevens en informatie strikt vertrouwelijk. Bellen kan ook op 070 221 0514.

VIER ADVOCATEN

Advocaten familierecht, strafrecht en huurrecht

Koninginnegracht 53
2514 AE Den Haag

Route