Columns van VIER advocaten

Verhuizing met kinderen

Verhuizen met of zonder kinderen: heb ik toestemming nodig?

Verhuizing met kinderen

Wanneer u samen met uw kind(eren) wilt verhuizen en u oefent samen met de andere ouder het ouderlijk gezag over de kinderen uit, dan heeft u voor deze verhuizing de toestemming van de andere ouder nodig. Als de andere ouder zijn of haar toestemming hiervoor niet geeft, dan kunt een verzoekschrift indienen bij de rechtbank waarin u de rechter vraagt om vervangende toestemming te verlenen voor de beoogde verhuizing.

Vervangende toestemming verhuizing

Bij de beoordeling van een verzoek om vervangende toestemming voor de verhuizing vormen de belangen van uw kind(eren) de eerste overweging. Dat wil echter niet zeggen dat de rechter andere belangen niet hoeft mee te nemen. De rechter zal alle relevante belangen tegen elkaar moeten afwegen en moeten beoordelen welke belangen het zwaarst wegen. Het kan dus zijn dat andere belangen zwaarder wegen dan de belangen van uw kind(eren). De Hoge Raad (de hoogste rechter in Nederland) heeft in 2008 aangegeven dat bij die beoordeling onder meer naar de volgende belangen moet worden gekeken:

  • het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
  • de (on)mogelijkheid om op een andere wijze aan dat belang tegemoet te komen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen te verzachten en/of te compenseren;
  • de leeftijd van de minderjarige(n);
  • de te overbruggen afstand;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderling overleg en communicatie.

Verhuizing zonder de kinderen

Interessant is de vraag of de ouder met gezag die zonder de kinderen wil verhuizen ook toestemming nodig heeft van de andere ouder voor de voorgenomen verhuizing. Aanvankelijk werd aangenomen dat dit niet het geval was, juist omdat deze ouder zonder de kinderen verhuist en er dan geen rechtvaardiging is om die ouder in zijn vrijheid te beperken.

Echter, sinds een arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2021 waarin is bepaald dat een gezagdragende ouder toch de toestemming van de niet-gezagdragende ouder nodig had voor een verhuizing vanwege het niet meer (kunnen) voldoen aan de omgangsverplichting, lijkt er in de rechtspraak sprake te zijn van een kentering. Er is sindsdien namelijk een aantal uitspraken waarin de toestemming van de andere gezagdragende ouder tóch vereist was, nu door deze verhuizing de lopende zorgregeling niet kon worden voortgezet. Opvallend daarbij is wel dat in die uitspraken sprake was van een gelijke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (co-ouderschap).

Er lijkt dus voorzichtig de conclusie te kunnen getrokken dat ook als u het ouderlijk gezag draagt en niet met uw kind(eren) wilt verhuizen, u onder omstandigheden hiervoor toch de toestemming van de andere ouder nodig heeft. De toekomst zal echter moeten uitwijzen of deze kentering duurzaam is of dat er sprake is van een aantal uitzonderingsgevallen die de regel bevestigt.

Tot slot

Wanneer u voornemens bent om te verhuizen, is het verstandig om u tijdig te laten adviseren over uw juridische positie. De familierechtadvocaten van VIER Advocaten kunnen u helpen bij de voorbereiding en kunnen meedenken over de wijze waarop u de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de andere ouder zo goed mogelijk kunt compenseren. Op die manier zult u goed beslagen ten ijs komen als het tot een procedure bij de rechtbank zou komen.

Hulp bij uithuisplaatsing

Help, mijn kind wordt uit huis geplaatst!

Kinderen horen bij hun ouders thuis te wonen, maar in sommige gevallen vindt de Raad voor de Kinderbescherming het geen goed idee als een kind nog langer thuis woont. Er moet dan sprake zijn van zeer ernstige zorgen waardoor een kind echt niet meer thuis kan blijven.

De Raad voor de Kinderbescherming kan niet zelf bepalen dat een kind uit huis geplaatst wordt. Zij zullen de kinderrechter moeten vragen om een kind onder toezicht te stellen van de jeugdbescherming en het kind uit huis te plaatsen.

De kinderrechter zal u – als ouders (met gezag) – voor een zitting uitnodigen om het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming te bespreken. Pas nadat de kinderrechter alle betrokkenen gehoord heeft kan hij/zij namelijk een goede beslissing nemen.

In sommige gevallen kan zo’n zitting met de ouders niet worden afgewacht en wordt de situatie omgedraaid. De kinderrechter kan dan telefonisch aan de Raad voor de Kinderbescherming toestemming geven om een kind voorlopig onder toezicht te stellen van de jeugdbescherming en om hem/haar met spoed uit huis te plaatsen. Dan staat dus opeens de jeugdbescherming op de stoep om een kind op te halen en mee te nemen. Vervolgens is er binnen twee weken een zitting om deze beslissing te toetsen en (vooral) te bespreken hoe het nu verder moet.

Een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een kind is een ontzettend heftige gebeurtenis, niet alleen voor de ouders, maar ook voor het kind zelf. Het is dan ook logisch dat u hier heel erg van schrikt en niet zo goed weet wat u moet doen als uw kind uit huis geplaatst wordt of dreigt te worden.

Het is (juist in de beginfase) heel erg belangrijk dat de ouders goed juridisch bijgestaan worden door een gespecialiseerde jeugdrechtadvocaat. Tijdens zo’n zitting over een (voorlopige) ondertoezichtstelling en (spoed)uithuisplaatsing wordt uitgebreid gesproken of dit nu wel echt noodzakelijk is. De eisen van de wet liggen namelijk (terecht) heel hoog om een kind bij zijn/haar ouders weg te halen. Het is belangrijk hier vanaf het begin goed en uitgebreid verweer tegen te voeren; voorkomen is namelijk beter dan genezen!

Mocht een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing – ondanks de hoge eisen – toch nodig zijn dan is het belangrijk om meteen vanaf de eerste zitting duidelijk te krijgen wat er van u als ouders verwacht wordt om jullie kind weer thuis te krijgen. Dat is namelijk altijd de bedoeling van een uithuisplaatsing.

Daarnaast heeft u als ouders nog steeds rechten en plichten als uw kind uit huis geplaatst is die gewaarborgd moeten worden. Zo is het belangrijk dat u regelmatig contact heeft met uw kind, ook als hij/zij tijdelijk ergens anders woont. Ook is het wenselijk dat een kind – indien mogelijk – binnen de eigen familie (bijvoorbeeld een opa en oma of een oom en tante) wordt geplaatst, zodat hij zoveel mogelijk in zijn/haar eigen omgeving blijft.

Wij kunnen u natuurlijk helpen om verweer te voeren tegen een uithuisplaatsing van uw kind. Wij kunnen u ook helpen om weer toe te werken naar een thuisplaatsing of om uw andere rechten (zoals contact met uw uithuisgeplaatste kind) te waarborgen.

Als uw kind uit huis geplaatst is of dreigt te worden, of als u andere vragen over dit onderwerp heeft, dan kunt u contact opnemen met onze jeugdrechtspecialisten.

Toestemming voor vakantie met kinderen

Mijn ex geeft geen toestemming voor de vakantie

Als u samen met uw ex partner het gezag over de kinderen heeft, heeft u zijn of haar toestemming nodig om met de kinderen voor een vakantie naar het buitenland te reizen. Maar wat als uw ex-partner hier geen toestemming geeft?

Dan mag u niet met de kinderen naar het buitenland vertrekken. Doet u dit toch, dan loopt u veel risico’s. Zo kunt u bij de grenscontrole alsnog worden tegengehouden en gaat de vakantie op het laatste moment niet door. Uw ex-partner kan ook aangifte doen van onttrekking aan het ouderlijk gezag. Hierdoor kunnen er allerlei instanties (ongewild) bij uw gezin betrokken raken.

Kan uw ex-partner dan zomaar uw vakantie tegenhouden? Nee, dat gelukkig niet. Helaas gebeurt het steeds vaker dat er geen toestemming wordt gegeven voor de vakantie, omdat de ouders in een zogenoemde vechtscheiding verwikkeld zijn. De kinderen worden hier uiteindelijk de dupe van en dat is natuurlijk niet de bedoeling.  

Een vakantie is namelijk belangrijk voor u en uw kind(eren). Onze familierechtadvocaten kunnen voor u vervangende toestemming aan de rechtbank vragen om zonder toestemming van uw ex-partner alsnog met de kinderen op vakantie te kunnen zonder risico’s. Zulke procedures worden in de regel binnen enkele weken behandeld en eventueel kunnen onze familierechtadvocaten hiervoor een spoedprocedure (een kort geding) starten die, als het nodig is, binnen een paar dagen op zitting behandeld wordt.  Zo kunt u met een gerust hart alsnog de grens over met uw kinderen en genieten van een welverdiende vakantie.

Geeft uw ex partner geen toestemming om met de kinderen op vakantie te gaan? Neem contact op met onze specialisten.

Omgang met kinderen

Ik wil mijn kinderen graag zien, maar mijn ex-partner werkt niet mee

Een kind heeft recht op omgang met zijn/haar beide ouders, zo klinkt het in veel verschillende nationale en internationale wet- en regelgeving, en terecht! Het is voor een kind ontzettend belangrijk om zowel met zijn/haar moeder als met zijn/haar vader goed contact te hebben. Uw kind bestaat immers voor de helft uit ieder van zijn/haar ouders. 

Als ouders uit elkaar gaan veranderd er veel. U woont niet meer met zijn allen onder één dak en dus moeten er afspraken gemaakt worden over de kinderen. De kinderen blijven bij de ene ouder wonen en zullen een zorgregeling/omgangsregeling met de andere ouder hebben. Zo’n scheiding tussen ouders is heftig. Er zijn dingen verkeerd gegaan binnen de relatie en dat nemen de ex-partners elkaar kwalijk. Het is voor ex-partners dan moeilijk om elkaar als ouders van de kinderen te blijven zien.

Wij zien dan ook helaas vaak dat de kinderen de inzet van een ‘strijd’ tussen de ouders worden. Zo weigert de ene ouder zijn/haar medewerking te verlenen aan een goede omgangsregeling tussen het kind en de andere ouder. Ook komt het regelmatig voor dat de ene ouder negatief spreekt over de andere ouder tegenover de kinderen. Dit met tot gevolg dat het contact tussen de andere ouder en het kind steeds meer verwaterd of zelfs helemaal stagneert. Dit wordt ook wel ‘ouderverstoting’ genoemd.

Het is uiteraard zeer onwenselijk als dit gebeurd, want de kinderen moeten hun beide ouders blijven zien, ook na een scheiding. In dit soort situaties is het belangrijk om het contact tussen u en uw kind zo snel mogelijk te herstellen. Hoe langer dit duurt, hoe hoger de drempel wordt om het contact weer te herstellen met alle gevolgen van dien.

Onze familierechtspecialisten kunnen u hierbij helpen. Uiteraard in eerste instantie door met uw ex-partner (of diens advocaat) in gesprek te gaan. Indien nodig kunnen wij een (spoed)procedure starten om uw ex-partner alsnog mee te laten werken aan contact tussen u en de kinderen. Een dergelijke procedure (een kort geding) wordt in de regel binnen zes weken behandeld door de rechter, zodat u uw kinderen in principe op korte termijn weer moet kunnen zien.

Weigert uw ex om mee te werken aan (goed) contact tussen u en uw kind(eren)? Neem dan contact op met onze familierechtspecialisten.

Oplevering door huurder

Hoe moet een huurder zijn woning opleveren?

Met grote regelmaat krijgen wij vragen van zowel verhuurders als huurders over de wijze van oplevering van een woning bij het einde van de huurovereenkomst. Bijna altijd gaat het dan ook om de vraag of een huurder al dan niet zijn borg terugkrijgt.

Wat zegt de wet?

De wet heeft een hele duidelijk regeling. Als er bij het begin van de huurovereenkomst een inspectierapport (de wet spreekt over ‘beschrijving’) is gemaakt, dan moet de huurder de woning in dezelfde staat zoals die in het rapport is beschreven ook weer opleveren. Toevoegingen en veranderingen die de huurder met toestemming van de verhuurder heeft aangebracht, hoeft hij niet te verwijderen. Ook zaken die ‘door ouderdom teniet zijn gegaan of beschadigd’  hoeft de huurder niet in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Simpel gezegd: een muur die bijvoorbeeld tien jaar terug keurig wit was geschilderd, zal door verloop van tijd niet meer helemaal wit zijn. Dan hoeft de huurder die muur niet opnieuw te witten.

Als er bij het aangaan van de huurovereenkomst geen beschrijving is opgemaakt, ligt het helemaal anders. Dan zegt de wet dat verondersteld wordt dat de huurder de woning in dezelfde staat heeft ontvangen als deze is bij het einde van de huur. Het is dan eventueel aan de verhuurder om te bewijzen dat de woning bij het aangaan van de huur in een betere staat verkeerde.

Wat zegt de huurovereenkomst?

In bijna alle (standaard)huurovereenkomsten is wel een bepaling te vinden over het opleveren van een woning. Is dat niet het geval, dan is het belangrijk om ook even in de algemene bepalingen (die vaak op een huurovereenkomst van toepassing worden verklaard) te kijken. Bij woonruimte geldt dat er in de huurovereenkomst en algemene bepalingen niet van de wettelijke bepaling mag worden afgeweken.

Verrekenen borg

Laat u als huurder dus niet te snel vertellen dat u de borg niet terugkrijgt omdat u de woning ‘niet goed heeft opgeleverd’.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met onze specialisten.

Bezwaar tegen omzetting taakstraf

Bezwaar tegen de omzetting van een taakstraf in vervangende hechtenis

Het kan voorkomen dat een taakstraf niet, niet goed of niet tijdig wordt verricht. In dat geval kan het Openbaar Ministerie beslissen om de taakstraf om te zetten in vervangende hechtenis. Dit betekent dat de veroordeelde naar de gevangenis moet en dat kan uiteraard grote gevolgen hebben. Daarom worden wij regelmatig gebeld met de vraag wat hiertegen kan worden gedaan. Dat wordt hieronder besproken.  

Ga op tijd in bezwaar!

Als een taakstraf wordt omgezet in vervangende hechtenis moet het Openbaar Ministerie degene om wie het gaat in kennis stellen van de omzetting. Dit wordt meestal gedaan met een brief, maar vaak is iemand ook al op de hoogte doordat een medewerker van de Reclassering aan hem of haar heeft laten weten dat een taakstraf wordt ‘terug gemeld’.

In dat soort gevallen is het erg belangrijk om zo snel mogelijk contact op te nemen met een advocaat, omdat de termijn voor het indienen van een bezwaar tegen de omzetting van een taakstraf kort is. Zodra de kennisgeving van de omzetting is betekend of vanaf het moment dat iemand op de hoogte is van de omzetting, kan er binnen slechts 14 dagen in bezwaar worden gegaan. Een te laat ingediend bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard. En dat betekent dat het te laat is.

Als het bezwaar op tijd is ingediend, zal het bezwaarschrift op een zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank (dus door één rechter) worden behandeld. Tijdens de zitting kan het bezwaar mondeling worden toegelicht en aangevuld. Het is daarbij belangrijk om goed voorbereid te zijn en alle omstandigheden aan te voeren. Hiermee wordt de kans groter dat het bezwaar gegrond wordt verklaard en detentie voorkomen wordt.

Opschortende werking

Zodra het Openbaar Ministerie de beslissing heeft genomen om een taakstraf om te zetten in vervangende hechtenis, kan degene om wie het gaat worden aangehouden. Diegene staat dan ‘gesignaleerd’. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dit betekent dat de veroordeelde, ondanks dat er een bezwaar is ingediend, kan worden aangehouden om de vervangende hechtenis uit te zitten.

Een advocaat kan echter bij het AICE een gemotiveerd verzoek doen om de toepassing van de vervangende hechtenis op te schorten. Dit betekent dat er geen aanhouding zal plaatsvinden totdat de zitting is geweest, waardoor de zitting in vrijheid kan worden afgewacht. Als de veroordeelde al wel is aangehouden, kan die dan worden vrijgelaten.

Het is dus zeer belangrijk om tijdig contact op te nemen met een gespecialiseerd strafrechtadvocaat, zodat kan worden voorkomen dat iemand onnodig vast moet komen te zitten.

Last tot toevoeging

Over de kosten van een advocaat hoeft men zich over het algemeen niet veel zorgen te maken. Voor de bezwaarprocedure kan namelijk in de meeste gevallen een zogenaamde last tot toevoeging worden aangevraagd en verkregen. Dit betekent dat de overheid, meer in bijzonder de Raad voor Rechtsbijstand, de kosten voor rechtsbijstand betaalt. Dit wordt vaak ook wel pro deo genoemd.

Is uw taakstraf omgezet in vervangende hechtenis of heeft de reclassering aangegeven dat de taakstraf wordt ‘terug gemeld’? Neem dan zo snel mogelijk contact op met onze specialisten.

Overlast

Overlast

Het is voor veel bewoners een groot probleem als er een buurman of buurvrouw is (of een gezin) dat voor overlast zorgt. De wet biedt omwonenden die overlast ervaren verschillende mogelijkheden om zich tegen de overlast te weren. In mijn huurrechtpraktijk voer ik regelmatig overlastzaken, zowel voor verhuurders als voor huurders.

In dergelijke zaken spelen klachten van omwonenden en rapportages van de politie (meer in het bijzonder: de wijkagent) vaak een belangrijke rol. Over het algemeen geldt dat hoe meer buren klachten hebben ingediend en hoe duidelijker de rapportage van de politie is, hoe sneller de rechter zal aannemen dat er inderdaad sprake is van structurele, ernstige, overlast. Toch hoeft dat niet te betekenen dat een huurder moet vertrekken.

Over het algemeen vordert een verhuurder ontruiming van het gehuurde tegen een bepaalde datum (in het geval van een bodemprocedure wordt ook ontbinding van de huur gevorderd). Het is soms mogelijk met de verhuurder nog afspraken te maken over een laatste kans voor de overlastgevende huurder, ook als er al een vonnis ligt waarin is beslist dat de huurder moet vertrekken. Daarnaast is het mogelijk voor de huurder om de rechtbank te vragen om een zogenaamde terme de grace. Dat houdt in dat de huurder langer de tijd krijgt om de woning te verlaten. Bij de meeste rechtbanken wordt zo’n extra termijn (die terme de grace) ambtshalve toegepast, maar in sommige rechtbanken moet daar expliciet om gevraagd zijn. Het is daarom belangrijk er scherp op te zijn of hier wel of niet om is gevraagd.

Soms is het ook mogelijk om bij de zitting zelf tot afspraken met elkaar te komen. Een verhuurder zal het soms belangrijker vinden er zeker van te zijn dát de huurder vertrekt en die is dan ook soms bereid schappelijke afspraken te maken over de periode waarbinnen de huurder moet vertrekken. En zo’n afspraak tussen partijen (die vaak wordt vastgelegd in een proces-verbaal van de zitting) heeft als positief bijeffect voor de huurder dat er geen ontruimingsvonnis ligt tegen de huurder, wat de huurder kan helpen in het vinden van een nieuwe woning.

Het gebeurt ook nog wel eens dat een verhuurder eigenlijk te weinig klachten heeft om succesvol de ontruiming (en voor een bodemzaak: ook de ontbinding) toegewezen te krijgen. Toch is het niet vreemd dat een verhuurder dan toch zo’n procedure opstart. De verhuurder heeft namelijk niet alleen te maken met de overlastgevende huurder, maar ook met de omwonenden (vaak ook huurders bij dezelfde verhuurder). Door te procederen tegen de overlastveroorzakende huurder geeft de verhuurder een belangrijk signaal af naar omwonenden die overlast ondervinden en daardoor kan de verhuurder ook trachten te voorkomen dat omwonenden die medehuurder zijn om huurvermindering (en/ eventueel schadevergoeding) vragen.

Veel van de overlastprocedure zijn maatwerk en het is daarom belangrijk tijdig juridisch advies in te winnen. Dat geldt voor zowel de huurder, als de verhuurder. Heeft u vragen over dit onderwerp dan kunt u contact opnemen met onze specialisten.

Geschil aan- of verkoop van een woning

Geschil aan- of verkoop van een woning

In veel gevallen is de aanschaf van een woning een positieve stap in iemands leven. Soms gaat er nog wel eens iets mis bij zo’n aankoop, wat vervelende gevolgen kan hebben. Het is daarom belangrijk goed voor ogen te hebben wat de rechten van de koper en verkoper zijn bij een geschil over de koop van een woning.

Veel geschillen doen zich voor ten aanzien van het financieringsvoorbehoud; het lukt de koper in dat geval niet om op tijd de financiering van de koop van de woning rond te krijgen. In de meeste contracten staat vastgelegd dat de koper in dat geval binnen een bepaalde periode het financieringsvoorbehoud kan inroepen. Het is dus voor de koper zaak om scherp die termijn in de gaten te houden en op tijd het voorbehoud in werking te laten treden, zodat de koop uiteindelijk niet doorgaat.

Maar steeds vaker wordt in de koopovereenkomst vrij uitgebreid vastgelegd op welke manier een koper moet laten zien dat het niet is gelukt de financiering rond te krijgen. Niet alleen wordt er van kopers verlangd dat zij laten zien dat zij bij een of meerdere erkende hypotheekverstrekkers hebben geprobeerd de financiering te verkrijgen, maar regelmatig moet een koper ook een uitvoerige afwijzing van die beoogde financierders laten zien. Op die manier kan een verkoper nagaan of de koper zich er wel voldoende voor heeft ingespannen om de financiering los te krijgen. Heeft de koper dat niet, dan kan dat serieuze consequenties hebben.

De koper kan in een dergelijk geval namelijk de zogenaamde 10%-boete (die in de overgrote meerderheid van de koopcontracten is opgenomen) moeten betalen. Dat betekent dat de koper een boete van 10% van de verkoopprijs van de woning moet betalen aan de verkoper. Gelet op de marktprijs van woningen gaat dat niet zelden om aanzienlijke bedragen.

Het is dus voor de koper belangrijk scherp te zijn om niet alleen de termijn waarbinnen het voorbehoud van financiering moet worden ingeroepen, maar daarnaast ook op de manier waarop dat gebeurt.

Heeft u vragen over het inroepen van een financieringsvoorbehoud, of juist over hoe de koper het financieringsvoorbehoud heeft ingeroepen, dan kunt u altijd contact opnemen met onze specialisten.

Wet Doorstroming Huurmarkt

Huurders woonruimte met een tijdelijk contract: ken uw rechten!

Wist u dat het al enige tijd mogelijk is om woonruimte tijdelijk te verhuren, zonder dat de huurder allerlei beschermende rechten toekomt?

Wet doorstroming huurmarkt

Dit is mogelijk gemaakt met de invoering van de Wet doorstroming huurmarkt in 2016. Wij blijven veel vragen krijgen over deze belangrijke wetswijziging. Daar waar het voor 2016 nauwelijks mogelijk was om woonruimte tijdelijk te verhuren zonder dat de huurder alsnog huurbescherming toekwam, heeft de Wet doorstroming huurmarkt daar verandering in gebracht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat verhuurders gretig gebruik maken van deze mogelijkheden. Er zijn dan ook veel overeenkomsten in omloop die gebaseerd zijn op deze wet.

Geen opzegging vereist; wel schriftelijk informeren

Met de invoering van deze wet is het mogelijk om woonruimte tijdelijk te verhuren tot maximaal 2 jaar (en zelfs tot maximaal 5 jaar als het om zgn. niet zelfstandige woonruimte gaat). De huur eindigt dan van rechtswege; een opzegging is dus niet nodig.

Wat wel nodig is, is dat de verhuurder op zijn vroegst drie en uiterlijk één maand voordat de huurovereenkomst afloopt de huurder schriftelijk informeert over de dag waarop de huur verstrijkt.

Gevolgen niet informeren

Als de verhuurder de huurder te laat (dus korter dan één maand voordat de huurovereenkomst eindigt) informeert, of helemaal niet informeert, dan wordt de huurovereenkomst van rechtswege omgezet in een voor onbepaalde tijd. Het te vroeg informeren (dus langer dan drie maanden voordat de huur eindigt) zal minder snel tot problemen voor de verhuurder leiden. De gedachte daarachter ligt voor de hand: een huurder zal niet snel in zijn belangen worden geschaad als hij te vroeg door de verhuurder wordt geïnformeerd.

Nieuwe huurovereenkomst, zelfde woonruimte?

De wet bepaalt ook dat als na afloop van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd (van maximaal 2 resp. 5 jaar) er met dezelfde huurder opnieuw een huurovereenkomst wordt gesloten voor dezelfde woonruimte, dat deze automatisch voor onbepaalde tijd geldt.

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met ons kantoor op telefoonnummer 070-221 0514 en vragen naar onze huurrechtsspecialisten.

Beëindiging ouderlijk gezag

Beëindiging van het ouderlijk gezag

Het uitgangspunt van de wet is dat ouders samen het ouderlijk gezag over hun kind uitoefenen. Dat betekent dat u als ouders samen de belangrijke beslissingen over uw kind neemt. In het algemeen eindigt het ouderlijk gezag op het moment dat een kind meerderjarig wordt. Het ouderlijk gezag kan ook eerder door tussenkomst van de rechter worden beëindigd. Dit kan op verzoek van de andere ouder of op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie. Onder omstandigheden kan ook de gecertificeerde instelling de noodzaak van de beëindiging van het gezag door de rechter laten beoordelen. Hieronder zullen deze mogelijkheden nader worden toegelicht.

Verzoek tot eenhoofdig ouderlijk gezag

Wanneer u als ouders samen het ouderlijk gezag uitoefent, maar er tussen u veel conflicten zijn waarbij er geen uitzicht op verbetering is, dan kunt een verzoekschrift indienen bij de rechtbank waarin u de rechter vraagt om u te belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag. Hiervoor heeft u een advocaat nodig.

Een dergelijk verzoek kan alleen worden toegewezen als:

  1. er sprake is van een situatie waarin er een onaanvaardbaar risico is dat uw kind klem- of verloren raakt tussen u als ouders en het niet te verwachten is hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt, of,
  2. als een wijziging in het gezag om een andere reden in het belang van uw kind is.

Er zal steeds van geval tot geval bekeken moeten worden of beëindiging van het ouderlijk gezag en toewijzing van het verzoek om het eenhoofdig ouderlijk gezag op zijn plaats is. Het enkele feit dat u als ouders niet goed met elkaar kunt communiceren is an sich niet voldoende om over te gaan tot het eenhoofdig ouderlijk gezag. Terugkerende elementen in uitspraken waarin een verzoek tot het eenhoofdig ouderlijk gezag wel is toegewezen zijn onder meer een ernstige verstoorde verstandhouding en communicatie tussen ouders, het niet willen meewerken aan of het frustreren van gezagsbeslissingen door de andere ouder, een gebrek aan mogelijkheden of bereidheid om de ouderlijke verantwoordelijkheid te dragen of een handelswijze die niet getuigt van enig inzicht in de belangen van de kinderen.

Gezagsbeëindigende maatregel

Op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie

Ook de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie kunnen de rechter vragen om het gezag van een ouder over een kind te beëindigen. In dat geval spreken we van een gezagsbeëindigende maatregel.

De rechter kan een dergelijke verzoek toewijzen als:

  1. een kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en de gezagdragende ouder niet in staat is om weer binnen een voor het kind aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen, of
  2. als een ouder zijn gezag misbruikt.

Over het algemeen wordt de gezagsbeëindigende maatregel uitgesproken in gevallen waarin een kind al langere tijd onder toezicht van de Gecertificeerde Instelling staat en al langere tijd uit huis is geplaatst. Vaak is de achterliggende gedachte dat de aanvaardbare termijn waarin de thuisplaatsing gerealiseerd kan worden is verstreken en dat het voor een kind belangrijk is om duidelijkheid te krijgen over zijn opgroeiperspectief. Een jaarlijkse verlenging van deze kinderbeschermingsmaatregelen is dan niet meer op zijn plaats (al zijn hierop wel uitzonderingen te maken). Hoe lang deze aanvaardbare termijn is, verschilt van geval tot geval. In zijn algemeenheid geldt wel dat hoe jonger kinderen zijn, hoe sneller er duidelijkheid over hun perspectief moet komen en hoe korter de aanvaardbare termijn.

Het is echter ook mogelijk dat de gezagsbeëindigde maatregel direct wordt uitgesproken, dus zonder een voorafgaande ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing. De wetgever noemt daarbij als voorbeeld de situatie waarin ouders jarenlang verslaafd zijn aan harddrugs en niet of nauwelijks verbetering te verwachten is.

Ook misbruik van het gezag kan een reden voor de gezagsbeëindigende maatregel zijn. Te denken valt aan een schending van de ouderlijke verantwoordelijkheid door bepaald handelen of nalaten. Belangrijk is om op te merken dat misbruik van het gezag op zichzelf geen reden is om tot beëindiging van het ouderlijk gezag over te gaan. De wetgever lijkt de rechter ruimte voor een afweging te hebben gegeven.

Via de Gecertificeerde Instelling

Als de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek heeft gedaan naar de noodzaak van de gezagsbeëindigende maatregel en besluit om geen hiertoe strekkend verzoek voor in te dienen, dan kan gecertificeerde instelling de Raad voor de Kinderbescherming verzoeken om die beslissing te laten toetsen door de rechter. De Raad voor de Kinderbescherming moet in dat geval binnen twee weken de rechter vragen om te beoordelen of beëindigen van het ouderlijk gezag noodzakelijk is. Als de rechter die vragen bevestigend beantwoordt, kan de rechter ambtshalve het ouderlijk gezag beëindigen.

Rechtsbijstand

Wanneer u een verzoek tot beëindiging van uw ouderlijk gezag heeft ontvangen, kunt u contact opnemen met de familie- en jeugdrechtadvocaten van VIER Advocaten. Zij kunnen u juridisch bijstaan en helpen om zich tegen een dergelijk verzoek te verweren.